Zo kies je de juiste gloeilamp voor jouw armatuur en sfeer

Twijfel je welke gloeilamp of LED-vervanger je nodig hebt? Ontdek snel hoe je de juiste fitting en spanning kiest (E27, E14, GU10, GU5.3/12V), hoeveel lumen past, welke kleurtemperatuur en CRI de sfeer bepalen, en welke vorm of stralingshoek bij jouw armatuur hoort. Je krijgt ook handige tips over dimmen en transformatoren, slimme functies, IP-waarden voor badkamer en buiten, én hoe je energie bespaart met een lamp die lang meegaat.

Fitting, spanning en vorm

Fitting, spanning en vorm

Als je de juiste gloeilamp of vervanger wilt kiezen, begin je met de fitting: dat is de aansluiting die in je armatuur draait of klikt. In Nederland en België kom je vooral E27 (grote schroeffitting) en E14 (kleine schroeffitting) tegen, vaak in plafonnières, tafellampen en hanglampen. Voor spots zie je meestal GU10, die vergrendelt met een kwartslag, of GU5.3 (ook MR16 genoemd), een steekfitting die vaak op 12V werkt. Controleer daarom altijd de spanning: veel lampen gaan direct op 230V netspanning, maar inbouwspots met een kleine trafo werken op 12V; in dat geval heb je een geschikte transformator nodig en kan een te lichte LED-lamp soms knipperen door een minimale belasting van de trafo. G9 is een compacte steekfitting op 230V die je vaak in kleine armaturen ziet.

Vervolgens kijk je naar de vorm en afmetingen, want die bepalen of de lamp fysiek past en hoe het licht zich verspreidt. Een klassieke peer (A60) geeft rondom licht en past in de meeste kappen, een kaarsvorm werkt mooi in open armaturen of kroonluchters, een globe is decoratief en groter (let op diameter zoals G95), en een spot bundelt het licht gericht. Kies helder glas voor sprankelend, zichtbaar filament en mat (frosted) glas voor egaal, zacht licht. Meet zonodig de beschikbare ruimte in je armatuur, let op de diameter van de kap, en vermijd te grote of te hete lampen in volledig gesloten armaturen voor een langere levensduur.

Veelvoorkomende fittingen (E27, E14, GU10, GU5.3, G9)

Onderstaande vergelijking helpt je snel bepalen welke fitting je nodig hebt voor je armatuur en spanning-ideaal bij de vraag: welke gloeilamp (of LED-vervanger) heb ik nodig?

Fitting Aansluiting & diameter Spanning & voeding Typische toepassing & tips
E27 Schroefdraad (Edison), 27 mm 230V AC, geen transformator Algemene verlichting (hang-, tafel-, vloerlampen). Veel vormen (A60, globe). Let op afmetingen van de kap.
E14 Schroefdraad (Edison), 14 mm 230V AC, geen transformator Kleine armaturen, wandlampen, kroonluchters. Vaak kaars- of kleine peer-vorm; let op lengte/diameter.
GU10 Draaivergrendeling, bi-pin 10 mm 230V AC, geen transformator Inbouw-/opbouwspots (PAR16/MR16-formaat). Kies stralingshoek (ca. 24°-60°). Niet uitwisselbaar met GU5.3.
GU5.3 (MR16) Steekfitting, bi-pin 5,3 mm 12V (AC/DC), transformator/LED-driver vereist Laagspanningsspots. Let op compatibiliteit met bestaande transformator (minimale belasting) en polariteit bij DC. Past niet in GU10.
G9 Steekfitting, lus-pinnen 9 mm 230V AC, geen transformator Compacte (design)armaturen en wandlampen. Let op ruimte/koeling in gesloten kappen en dimmer-compatibiliteit.

Kort samengevat: E27/E14, GU10 en G9 werken op 230V, terwijl GU5.3 12V en een transformator nodig heeft; kies daarnaast de juiste lampvorm en stralingshoek voor je armatuur om het beste resultaat te krijgen.

E27 en E14 zijn de bekende schroeffittingen op 230V: E27 is “groot” (27 mm) voor standaardlampen, E14 “klein” (14 mm) voor compacte lampen zoals kaarsjes. GU10 is de spotfitting met bajonetsluiting op 230V; je steekt de pootjes in en draait een kwartslag vast. GU5.3 (ook MR16) heeft twee rechte pinnetjes met 5,3 mm hart-op-hart afstand en werkt meestal op 12V via een transformator.

G9 is een compacte 230V steekfitting met lusvormige pinnetjes, vaak in kleine designarmaturen. Let op: GU10 en GU5.3 lijken op elkaar maar zijn niet uitwisselbaar, en 12V-lampen werken niet rechtstreeks op het lichtnet. Check altijd de code op je oude lamp of in het armatuur, en kies dezelfde fitting voor een veilige, passende vervanging.

12V of 230V: transformator en compatibiliteit

Het verschil tussen 12V en 230V bepaalt welke lamp je kunt gebruiken en of je een transformator nodig hebt. Werkt je armatuur op 230V, dan schroef of klik je een lamp direct op het lichtnet (bijvoorbeeld E27, E14, GU10). Zie je 12V op het label of heb je GU5.3/MR16 of G4, dan zit er een transformator tussen. Oudere elektronische trafo’s hebben vaak een minimale belasting; vervang je halogeen door zuinige LED, dan kan de lamp flikkeren of niet starten.

Kies daarom een LED-geschikte trafo (constant voltage 12V) of vervang de trafo voor een model met lage minimale belasting. Controleer ook of de uitgang AC of DC is en match dit met je LED-lamp. Tel het totale wattage van alle lampen aan één trafo op en blijf binnen het bereik voor stabiel en veilig gebruik.

Lampvorm en stralingshoek voor jouw armatuur

De vorm van je lamp bepaalt of hij fysiek past én hoe het licht zich gedraagt in je armatuur. Een peer- of A60-vorm geeft rondom licht en vult kappen gelijkmatig, een kaarsvorm oogt slank in open armaturen en kroonluchters, terwijl een globe of filamentdecorlamp vooral sfeervol en zichtbaar is; check wel de diameter zodat hij niet tegen de kap stoot. Voor gericht licht kies je een spotvorm (GU10/MR16) met een passende stralingshoek: 15-25° voor accent op kunst of een plant, 36-60° voor algemene verlichting, 90° of meer voor brede, egale verlichting van een ruimte of werkblad.

In gesloten of matte kappen werkt een matte (frosted) lamp vaak mooier en verblindt hij minder; in transparante armaturen geeft helder glas meer sprankeling.

[TIP] Tip: Controleer type fitting, juiste spanning en lampvorm voor aankoop.

Helderheid en kleurbeleving

Helderheid en kleurbeleving

Als je de juiste lamp kiest, begin je bij helderheid in lumen in plaats van het oude wattage. Lumen geeft aan hoeveel licht je werkelijk krijgt: als vuistregel vervang je ongeveer 40W gloeilamp door 400-500 lm, 60W door 700-800 lm, 75W door 1000-1100 lm en 100W door 1300-1600 lm. Daarna bepaalt kleurtemperatuur (Kelvin) de sfeer. 2200-2700K is extra warm tot warm wit voor gezelligheid in woon- en slaapkamers, 3000K is fris warm voor hal of keuken, 4000K is neutraal wit voor functionele ruimtes en 6500K benadert daglicht voor werkplekken waar contrast telt.

Let ook op kleurweergave (CRI/Ra): CRI 80+ is prima voor dagelijks gebruik, CRI 90+ laat huidtinten, kleding en eten natuurgetrouw zien, ideaal voor keuken, badkamer en dressing. Dimbaarheid speelt mee in beleving: standaard LED dimt vooral in lichtsterkte, terwijl “dim-to-warm” ook warmer wordt naarmate je terugdimt, vergelijkbaar met een gloeilamp. Voor comfortabel kijken kies je bij voorkeur flikkervrije lampen, zodat je minder last hebt van vermoeide ogen, vooral bij lezen, hobby’s en foto- of videowerk.

Lumen in plaats van watt: zo kies je de juiste lichtsterkte

Bij het kiezen van een lamp telt lumen, niet watt. Lumen geeft aan hoeveel zichtbaar licht je krijgt, terwijl watt alleen het verbruik aangeeft en per technologie sterk verschilt. Als vuistregel komt 40W gloeilamp overeen met 400-500 lm, 60W met 700-800 lm, 75W met 1000-1100 lm en 100W met 1300-1600 lm. Bedenk hoeveel lampen in je armatuur zitten en tel de lumen op voor het totaal.

Houd ook rekening met de kap: matte of gesloten kappen slokken licht op, waardoor je iets meer lumen nodig hebt. Bij spots bepaalt de stralingshoek hoe fel het op het oppervlak oogt; een smallere bundel lijkt helderder. Check op de verpakking het lumengetal en kies op basis van de ruimte en taak.

Vuistregels voor vervanging van 40W, 60W, 75W en 100W

Om je oude gloeilamp te vervangen, richt je je op lumen. Reken voor 40W op ongeveer 400-500 lumen, voor 60W op 700-800 lumen, voor 75W op 1000-1100 lumen en voor 100W op 1300-1600 lumen. Dit zijn praktische richtwaarden; kies iets hoger als je een matte of gesloten kap hebt, of als je meer werklicht wilt.

Heb je meerdere lampen in één armatuur, tel dan de lumen bij elkaar op. Wil je flexibiliteit, neem een dimbare variant en dim terug naar de gewenste sfeer. Controleer altijd het lumengetal op de verpakking.

Kleurtemperatuur (kelvin) per ruimte en sfeer

De kleurtemperatuur (K) bepaalt direct hoe een ruimte aanvoelt. Kies per kamer en activiteit de juiste tint wit voor comfort én functionaliteit.

  • Gezellig en rustgevend: 2200-2700K voor woonkamer en slaapkamer; kaarswarm en ontspannend. Voor keuken en hal iets frisser: 2700-3000K, nog warm maar met duidelijkere kleuren en details.
  • Neutraal en functioneel: 3000-4000K voor werkblad, thuiskantoor, badkamer of bij de spiegel; geeft meer contrast en een heldere, natuurlijke indruk. Voor precisietaken of daglichtgevoel: 5000-6500K (koeler/klinischer).
  • Slim combineren: basisverlichting rond 3000-3500K met sfeerlampen op 2200-2700K; gebruik dim-to-warm om ‘s avonds automatisch warmer licht te krijgen en controleer altijd het Kelvin-getal op de verpakking.

Twijfel je tussen twee waardes, kies dan warmer voor woonruimtes en neutraler voor taakverlichting. Zo krijg je per ruimte de juiste sfeer zonder in te leveren op zicht en comfort.

Kleurweergave (CRI) en comfortabel, flikkervrij licht

Kleurweergave zegt hoe natuurlijk kleuren eruitzien onder een lamp. De CRI-schaal loopt tot 100; CRI 80+ is prima voor dagelijks gebruik, maar CRI 90+ laat huidtinten, kleding en eten zichtbaar mooier uitkomen, handig in keuken, badkamer en bij spiegels. Let als het kan ook op R9, de weergave van dieprood, want dat maakt tomaten en lipstick minder flets. Comfort hangt daarnaast sterk samen met flikker.

Goedkope drivers kunnen op lage frequentie knipperen, wat vermoeidheid, hoofdpijn of een storend stroboscoopeffect kan geven, vooral bij dimmen. Kies daarom lampen die expliciet flikkervrij zijn of met een hoge driverfrequentie werken, en combineer dimbare lampen met een passende (LED-)dimmer. Twijfel je, film het licht met je smartphone in slowmotion; zie je banden, dan flikkert het.

[TIP] Tip: Vervang watt door lumen; 2700K warm, CRI>90 voor realistische kleuren.

Dimbaar en slim gebruik

Dimbaar en slim gebruik

Dimbaar licht geeft je direct meer controle over sfeer en comfort, maar let op compatibiliteit. Niet elke lamp is dimbaar, dus check het icoontje, en combineer dimbare LED alleen met een geschikte LED-dimmer (liefst fase-afsnijding) die past bij het totale wattage van je lampen; te weinig belasting kan flikkeren of zoemen geven. Bij 12V-spots heb je bovendien een dimbare, LED-geschikte transformator nodig voor stabiel gedrag. Wil je extra sfeer, kies dan dim-to-warm: die wordt warmer van kleur als je terugdimt, net als een gloeilamp.

Slimme lampen gaan nog verder. Met Wi-Fi, Bluetooth of Zigbee stel je scènes, timers en routines in, automatiseer je aanwezigheid en bedien je met spraak. Je kunt kiezen voor slimme lampen per fitting (E27, E14, GU10) of voor een slimme wanddimmer/schakelaar die je bestaande lampen aanstuurt. Combineer een slimme lamp liever niet met een klassieke muurdimmer; laat de stroom aan en regel helderheid in de app of via een compatibele slimme dimmer, dan blijft alles stabiel en betrouwbaar werken.

Dimbare lampen en (LED-)dimmercompatibiliteit

Niet elke lamp is dimbaar, dus check eerst het pictogram. LED-lampen hebben een passende dimmer nodig; fase-afsnijding (trailing edge) werkt in de praktijk meestal beter dan fase-aansnijding, omdat de driver van LED daar stabieler op reageert. Let op het belastingsbereik van de dimmer en tel het totale wattage van je lampen op; te weinig of te veel belasting geeft flikkeren, zoemen of een lamp die niet volledig uit of aan gaat.

Stel waar mogelijk de minimale helderheid (trim) op de dimmer in om het laagste, nog stabiele niveau te vinden. Combineer bij voorkeur identieke lampen aan één dimmer voor gelijk gedrag. Gebruik je 12V-spots, kies dan een dimbare, LED-geschikte transformator die past bij het dimtype. Slimme lampen combineer je niet met een klassieke muurdimmer; laat de voeding aan en dim in de app of met een slimme dimmer.

Slimme functies: schakelschema’s, hubs en apps

Met slimme lampen regel je niet alleen helderheid en kleur, maar vooral het moment waarop licht aan en uit gaat. In apps maak je eenvoudig schakelschema’s met timers, zonsopkomst/zonsopgang en aanwezigheidssimulatie als je weg bent. Je kunt scènes opslaan voor filmavond, diner of lezen en met geofencing laat je lampen automatisch reageren op jouw komst of vertrek. Wi-Fi en Bluetooth werken direct met je telefoon, maar een hub met Zigbee, Thread of Matter geeft vaak meer stabiliteit, groter bereik, snellere respons en blijft werken als je internet even uitvalt.

Koppel je lampen aan spraakassistenten voor handsfree bedienen of aan sensoren voor automatisch licht bij beweging. Tip: kies één ecosysteem zodat alles netjes samenwerkt en je één app houdt voor bediening en updates.

Veelgemaakte fouten bij dimmen en schakelen

Dimmen en schakelen lijken simpel, maar kleine vergissingen veroorzaken vaak flikkeren, zoemen of een kortere levensduur. Dit zijn de valkuilen die we het meest zien.

  • Verkeerde combinatie lamp-dimmer: zet geen niet-dimbare lamp op een dimmer, en kies bij LED meestal een fase-afsnijdingsdimmer (trailing edge) binnen het juiste belastingsbereik. Stel bovendien het minimumniveau (trim) goed af om instabiliteit te voorkomen.
  • Mixen van verschillende lampen op één dimmer: variatie in merk, type of wattage zorgt voor ongelijk dimmen en knipperen. Houd circuits homogeen en let bij 12V-spots op de voeding: vervang oude trafo’s met minimale belastingseis door een LED-geschikte, dimbare driver.
  • Slimme lampen met een muurdimmer combineren: een traditionele dimmer knijpt de voeding, waardoor smartlampen offline raken of resetten. Laat de stroom altijd aan en dim via de app of gebruik een compatibele (slimme) wanddimmer/schakelaar.

Controleer altijd de compatibiliteitslijsten van zowel lamp als dimmer en test bij voorkeur één set voordat je alles vervangt. Zo voorkom je storingen en haal je het beste uit je verlichting.

[TIP] Tip: Kies dimbare gloeilampen; controleer compatibiliteit met je dimmer of smart hub.

Toepassing, veiligheid en duurzaamheid

Toepassing, veiligheid en duurzaamheid

Waar je de lamp gebruikt, bepaalt welke eisen je stelt. In badkamer en buiten check je de IP-waarde: IP44 is spatwaterdicht voor zones rond de wastafel of onder een afdak, IP65 of hoger is beter tegen straalwater en regen. In gesloten armaturen kies je een lamp die weinig warmte afgeeft en fysiek past; houd afstand tot de kap en respecteer het maximale wattage van het armatuur. Inbouwspots bedek je niet zomaar met isolatie tenzij de spot en driver daarvoor geschikt zijn. Let op omgevingstemperatuur, want hoge warmte verkort de levensduur. Voor duurzaamheid kijk je naar het energielabel (A-G) en naar lumen per watt; hoe hoger, hoe zuiniger.

Een lange levensduur herken je aan opgegeven branduren (bijvoorbeeld 15.000-25.000 uur) en veel schakelcycli, handig bij sensoren. Dimbaarheid en een goede driver zorgen voor stil, flikkervrij licht en voorkomen vroegtijdige uitval. Controleer garantievoorwaarden; 2 tot 5 jaar geeft vertrouwen. Lever afgedankte lampen in bij een inzamelpunt, zo worden materialen hergebruikt. Kies per ruimte de juiste IP-waarde, let op warmteafvoer en efficiëntie, en je hebt betrouwbare verlichting die prettig oogt, weinig verbruikt en jarenlang meegaat.

Badkamer, buiten en gesloten armaturen: IP-waarde en warmteafvoer

In vochtige ruimtes en buiten draait alles om bescherming en warmte. In de badkamer kies je rond wastafel en douche minimaal IP44 tegen spatwater, en in direct spat- of straalbereik liever IP65 zodat water geen kans krijgt. Buiten volstaat IP44 vaak onder een afdak, maar op open plekken met regen en wind ga je voor IP65 of hoger en let je op UV- en corrosiebestendige materialen. Bij gesloten armaturen stapelt warmte zich op; kies daarom een lamp met lagere warmteafgifte en bij voorkeur expliciet “geschikt voor gesloten armaturen”.

Respecteer het maximale wattage en let op de omgevingstemperatuur (Ta) die de fabrikant aangeeft. Te warm verkort de levensduur en kan tot flikker of kleurverandering leiden. Controleer pakkingen en kabeldoorvoer op een nette, waterdichte afsluiting.

Energieverbruik en levensduur: energielabel en schakelcycli

Het nieuwe energielabel (A-G) helpt je lampen te vergelijken op zuinigheid; veel LED’s vallen nu in C-E door de strengere schaal. Op het etiket zie je ook kWh/1000 uur: dat is het verbruik bij continu branden. Vergelijk helderheid in lumen en reken de efficiëntie uit (lumen per watt) om appels met appels te vergelijken. Voor levensduur let je op opgegeven branduren (bijv. 15.000-25.

000 uur) en het aantal schakelcycli; kies bij sensoren of drukknoppen liever 50.000+ cycli. LED kan vaak prima tegen vaak aan/uit, mits de driver van kwaliteit is. Omgevingstemperatuur en gesloten armaturen verkorten de levensduur; dimmen en goede koeling helpen juist. Gebruik je slimme lampen, check dan het standbyverbruik, zodat je totale energierekening laag blijft.

Garantie en kosten over de levensduur

Bij lampen telt niet alleen de aanschafprijs, maar vooral wat je over de hele gebruiksduur betaalt. Reken grofweg met totale kosten = aankoop + verbruik (kWh × stroomprijs) + eventuele vervanging. Kijk daarom naar branduren (bijv. 15.000-25.000 uur) en efficiëntie (lumen per watt); hoe hoger die waarden, hoe lager je kosten per jaar. Let op de garantie: 2 tot 5 jaar is gebruikelijk en zegt iets over het vertrouwen van de fabrikant. Check voorwaarden zoals maximaal toelaatbare omgevingstemperatuur en of de lamp geschikt is voor gesloten armaturen; afwijkend gebruik kan garantie beperken.

Handig is ook de lichtbehoudswaarde (bijv. L70), die aangeeft wanneer de lamp nog 70% van de oorspronkelijke lichtopbrengst geeft. Bewaar je aankoopbewijs, registreer je product waar mogelijk en let bij slimme lampen op standbyverbruik om je total cost of ownership laag te houden.

Veelgestelde vragen over welke gloeilamp heb ik nodig

Wat is het belangrijkste om te weten over welke gloeilamp heb ik nodig?

Het belangrijkste: bepaal de juiste fitting (E27, E14, GU10, GU5.3, G9), spanning (12V of 230V) en lampvorm. Kies helderheid in lumen, passende kleurtemperatuur en CRI, controleer dimbaarheid, IP-waarde, compatibiliteit en energie-efficiëntie.

Hoe begin je het beste met welke gloeilamp heb ik nodig?

Begin met de armatuur: meet de fitting en check of het 12V of 230V is (transformator?). Bepaal lichtsterkte in lumen met vuistregels voor 40/60/75/100W, kies kleurtemperatuur per ruimte, en test dimmercompatibiliteit.

Wat zijn veelgemaakte fouten bij welke gloeilamp heb ik nodig?

Veelgemaakte fouten: watt met lumen verwarren, verkeerde fitting of spanning kiezen, LED’s zonder juiste (LED-)dimmer gebruiken, CRI en flikkervrijheid negeren, onvoldoende IP-waarde in badkamer/buiten, gesloten armaturen oververhitten, en slimme lampen met ongeschikte schakelaars combineren.

Gloeilamp.be
Logo
Compare items
  • Total (0)
Compare
0
Shopping cart